Over Ons
Groote Sociëteit Arnhem
Welkom op de site van de Groote Sociëteit Arnhem.
De vereniging Groote Sociëteit Arnhem is in 1763 opgericht als een Heerensociëteit. Sinds augustus 2021 is het lidmaatschap echter niet meer alleen voorbehouden aan Heeren maar ook opengesteld voor Dames.
Het motto:
Bevordering en Veraangenaming van Gezellig Verkeer van de leden onderling
De naam Groote Sociëteit duikt voor het eerst op in het jaar 1763. De Sociëteit, waar toen sprake van was, stond bekend onder de naam ‘Groote Sociëteit Turpius, ejicitur quam non admittitur hospes’. In vrije vertaling wil dit zeggen, dat het erger is dat iemand het lidmaatschap wordt ontnomen dan dat hij niet wordt toegelaten.
De oprichting van de Groote Sociëteit heeft plaatsgevonden op 1 april 1763. Gedurende meer dan twee en een halve eeuw fungeerde de Vereniging als trefpunt van Heeren uit het Arnhemse, sinds 2021 ook van Dames. Met uitzondering van de bezetting in de Bataafse Republiek, aan het eind van de 18e eeuw en in de oorlogsjaren 1940-1945, is de Sociëteit steeds geopend geweest. In de Franse tijd werd de Sociëteit door de bezetters vanwege haar oranjegezinde leden gesloten. Daarna ging de Sociëteit verder onder de naam ‘Groote Sociëteit Arnhem’.
Kernactiviteiten
Allereerst moet de woensdagavond worden genoemd: de voor alle leden toegankelijke sociëteitsavond, met aansluitend de mogelijkheid om samen te dineren.
Daarnaast zijn er veel gezelschappen zoals de maandagtafel, kegelclubs, de bridgeclub, de biljartclub en de beleggingsclubs.
Het staat een ieder vrij het initiatief te nemen voor nieuwe clubs.
Er zijn ook een aantal belangrijke jaarlijks terugkerende bijeenkomsten, zoals de Nieuwjaarsreceptie, de Oranjeborrel, het Heerendiner, de Algemene Vergadering, het Groot Evenement en de Winteravondlezingen.
Conversatiezaal
De “conversatiezaal” is naar goed Sociëteitsgebruik het kloppend hart van de club. Deze sfeervolle zaal, met uitzicht over de Jansbuiten- en Jansbinnensingel, is de ontmoetingsplaats van de leden en intoducees, onder genot van drankjes en hapjes. De gezelschappen verzamelen zich hier voordat ze zich naar één van de andere zalen begeven voor biljart, bridge, schaken, kegelen enz.. Hier worden ook de diners voor de wat kleinere groepen (tot 40 personen) geserveerd. Deze (airconditioned) zaal leent zich uitstekend voor bijvoorbeeld recepties of bedrijvenborrels van 20 tot 80 personen maar kan ook, bij grotere gezelschappen, door simpelweg de deuren te openen verbinding hebben met de rest van het gebouw.
Kegelen
Net zoals kegelen, is biljarten een spel wat, binnen Sociëteiten, al eeuwen wordt gespeeld. We beschikken over een aparte zaal met daarin drie zogenoemde Wilhelmina Biljarts. Op vaste dagen wordt door een aantal leden, op verschillende niveau’s, gespeeld. Doordat de wanden van deze ruimte geopend kunnen worden bestaat de mogelijkheid om, tijdens een spelletjesdag ook de biljarters “in het zicht” te laten spelen of de biljartruimte in zijn geheel te gebruiken voor het centraal opstellen van buffetten.
In onze Sociëteit liggen, in een aparte ruimte, de laatste twee kegelbanen binnen Arnhem. Kegelen, een oeroude voorloper van bowling. Het is een echte “Sociëteitssport”. Dit is dan ook de voornaamste reden dat ook onze kegelruimte, bij de verbouwing van 2007, een volledige face-lift heeft ondergaan. Anders dan bij bowling werpt de speler een vast aantal beurten achter elkaar, worden de negen kegels na elke worp weer teruggeplaatst en wordt het totaal aantal omgevallen kegels, het aantal “hout”, bij elkaar opgeteld. Het is een hele kunst om de bal, welke maar één gat heeft (voor de duim) aan het einde van de slechts 35 cm brede, 20 meter lange en een beetje holle baan zo uit te laten komen dat men een hoog aantal hout gooit. Zoals bij iedere andere sport zijn er vele spelvarianten (doodskistje, telefoonnummer enz.) welke om rondjes of eeuwige roem worden gespeeld.
Dineren of vergaderen
De twee vergaderzalen, één voor vergaderingen tot 8 personen en voor vergaderingen van 8 tot 16 personen, zijn middels deuren van elkaar gescheiden. Twee van de wanden zijn systeemwanden, hierdoor vergroten de vergaderzalen, bij grote evenementen, de oppervlakte van de bridge- en dinerzaal. Natuurlijk is onze staf ook in staat om in deze zalen voor, tijdens en na uw bespreking, drankjes, lunches, borrelhapjes of diners te serveren.
Het logo: “De hooge hoed”
Op 4 februari 1976 werd het schilderij ‘De hooge hoed’ van Lucie van Dam van Isselt door de bouwcommissie aan de directie aangeboden. Gelijktijdig werd het nieuwe sociëteitsgebouw ter beschikking van de leden gesteld.
Je ziet een tafel, waarop een hooge hoed, een paar wit glacé handschoenen en een stok; het veroveringsgeschut van een boulevardier.
Deze attributen vormen tegenwoordig het logo van onze Groote Sociëteit Arnhem.
In de Gelderlander van 3 september 2019 is een artikel gewijd aan Lucie van Dam van Isselt:
Lucie van Dam van Isselt was een eeuw geleden een grote naam in de Nederlandse kunstwereld. Ze woonde zeven jaar in Oosterbeek, tot haar scheiding. Achterkleindochter Karen Ekker wil weten hoe belangrijk die periode voor haar was.
Stel dat het mogelijk zou zijn. Welke vraag zou Karen Ekker als eerste aan haar overgrootmoeder stellen?
,,Het is een gevoelige vraag, maar ik zou willen weten hoe ze is omgegaan met het achterlaten van haar twee kinderen. Dat moet een groot verdriet voor haar geweest zijn, maar dat hield ze verborgen. Misschien was het wel een grote inspiratie voor haar latere werk.’’
Maar ik zou willen weten hoe ze is omgegaan met het achterlaten van haar twee kinderen. Dat moet een groot verdriet voor haar geweest zijn.
Dat drama speelde zich af in Oosterbeek, waar Lucie van Dam van Isselt (1871-1949) woonde van 1900 tot 1907. Samen met haar eerste echtgenoot was ze neergestreken in villa De Beekhof. Lucie van Dam speelde een centrale rol in de tijdelijke opleving van de vergane kunstenaarsglorie van het Gelderse dorp.
Het ongelukkige huwelijk maakte daar een einde aan. De prijs die ze daarvoor betaalde, was hoog: na de scheiding moest ze haar twee zoontjes er achterlaten. Zo ging dat in die tijd.
Dat moment komt een paar keer voorbij in het gesprek met haar achterkleindochter Ekker. Zij raakte als kind enthousiast over de kunst die haar overgrootmoeder een eeuw geleden op de kaart zette. In 2016 richtte ze een stichting op om die kunst weer onder de aandacht te brengen.
Sinds kort is er veel werk van Lucie van Dam van Isselt terug te vinden op een aan haar gewijde website. Ekker: ,,Daar heb ik de afgelopen drie jaar veel tijd aan besteed. Nu ligt mijn focus vooral op haar als persoon.’’
Fascinerende persoonlijkheid
Wat is ze tot nu toe te weten gekomen over haar overgrootmoeder? ,,Dat ze een fascinerende persoonlijkheid was. Een bijzondere vrouw: energiek, intelligent, ondernemend en tegelijkertijd ook heel bescheiden. Ik denk dat ze een boeiend mens was. Als het kon, zou ik graag een eeuw terug in de tijd gaan om haar mee te maken.’’
Dat leven kende ook tragische kanten met twee mislukte huwelijken als gevolg. Ekker: ,,Haar eerste man, die ook schilderde, zou jaloers zijn geweest op haar talent. Hij schilderde ook, maar niet zo goed als Lucie. In De Beekhof hadden ze allebei een eigen atelier. Veel over hun tijd daar heb ik nog niet kunnen vinden.’’
Leven in de brouwerij
Wat ze wél weet, is dat Van Dam van Isselt er leven in de brouwerij bracht. ,,Hun huis groeide uit tot een kunstenaarscentrum. Toch is er weinig werk van haar uit die tijd bekend. Misschien schilderde ze weinig vanwege de jaloezie van haar man, misschien werd ze opgeslokt door de opvoeding van haar kinderen.’’
De grote bloeiperiode begon nadat Van Dam van Isselt Oosterbeek had ingeruild voor het Zeeuwse Veere. Ook daar vervulde ze een spilfunctie in de kunstenaarswereld. ,,In haar eerste jaren daar heeft ze niet veel geschilderd. Ze gebruikte die periode vooral voor bezinning en studie.’’
In grote musea
Daarna ging ze er volop aan het werk, later ook in Den Haag. Er volgden exposities en veel aandacht voor haar werk in de kranten van die tijd. ‘Juweelen van het zuiverste water’, zo noteerde een criticus in 1935. Veel grote musea, waaronder het Rijksmuseum, hebben schilderijen of tekeningen van haar in hun collectie. Museum Arnhem bewaart Stilleven met prei uit 1935 in zijn depot.
Vergetelheid
Na haar overlijden in 1949 raakte Van Isselt van Dam in de vergetelheid. Behalve bij haar familieleden. ,,Mijn moeder was weg van haar werk’’, vertelt Ekker.
,,Zij heeft veel gesprekken met mijn grootvader gevoerd en daar aantekeningen van gemaakt. Die helpen mij om een goed beeld te krijgen van mijn overgrootmoeder. Ik heb mijn grootvader ook goed gekend, maar was te jong om het met hem over zijn moeder te hebben. Dat vind ik nu natuurlijk erg jammer.’’
Particuliere collecties
Op de website zijn nu zo’n 370 werken samengebracht. ,,Er moet nog veel meer zijn, vooral in particuliere collecties. Willem Blok heeft er sinds de jaren 80 veel onderzoek naar gedaan en twee solo-tentoonstellingen georganiseerd. De resultaten van zijn onderzoek vormen de basis waarop ik verder bouw.’’
Er ligt nog veel materiaal dat Ekker wil doorspitten. Ze hoopt daaruit meer informatie te halen over wat haar verre familielid bezielde. Ook over de periode in Oosterbeek wil ze graag meer weten. ,,Het zou best zo kunnen zijn dat die een grote rol speelde in haar ontwikkeling als kunstenaar.’’
Voor meer informatie klik hier.
Boeken der Groote Sociëteit
2013
Groote Sociëteit Arnhem 250 jaar... De Groote sociëteit 1763-2013
Het groen gekafte meest recente boek is geschreven door Cor Kooi.
1993
Het in 1993 verschenen boek is geschreven door drs J. Schep: “DE GROOTE SOCIËTEIT ARNHEM 1763-1993″. Samengesteld ter gelegenheid van het 46e lustrum . Leden ontvangen bij hun installatie een exemplaar van dit boek (zolang de voorraad nog strekt). Omdat u zich op het besloten gedeelte van de website bevindt, treft u hier (binnenkort) het complete boek aan. Ook de hoofdstukken waar zoveel namen van personen genoemd worden (en op het internet dan zo makkelijk te vinden zijn). Op het openbare deel van deze site zijn om die reden alleen de eerste hoofdstukken zichtbaar.
- Arnhem in de tweede helft van de achttiende eeuw
Groei tegen verdrukking in. - De oprichting van De Groote Sociëteit
Toch 1763! - De reglementen.
Het waren er vele! - Wisselende residenties
Tegen wil en dank? - De financiën
Wankel evenwicht? - De leden
Een voortdurende zorg! - Het onderling verkeer
Hoogst beschaafd! - De kastelein en zijn hulpen
Lijfeigenen van het verleden. - De herstructureringscommissie en de ledenraad
Omdat het moest.
- Lijst der Directeuren (1763-1993)
- Lijst der Commissies (medio 1993)
Ledenlijst (medio 1993)
Verklaring der noten
Lijst van geraadpleegde archieven en litteratuur
Inhoudsopgave
Errata
1982
Het boekje van Ir. B. Polderman dateert uit 1982?en beschrijft de periode 1952-1982.
- Inleiding, het Gebouw.
- De Directie, de Leden en de Commissies, Sport en Spel, het Beheer, lijst der Directeuren.
1952
Als eerste boekje verscheen in 1952 van mr. A. P. van Schilfgaarde, met de titel ‘Grepen uit de geschiedenis der Groote Sociëteit’.